Algemene veiligheidsinformatie

Voor het waarborgen van uw veiligheid, hebben we enkele veiligheidsmaatregelen voor u samengesteld.

• Brandt onze kaarsen in uw zicht. Zorg dat u altijd aanwezig bent in de ruimte waar de kaars brandt.
• Zet de pilaar kaarsen altijd op een warmtebestendig oppervlakte. Onze pilaar kaarsen komen niet in een container. Door de losstaande kaarsen, loopt de was uit tijdens het branden. Hiervoor is het noodzakelijk dat u de kaars op een warmtebestendig oppervlakte plaatst.
• Zodra u de kaars brandt, zorg ervoor dat deze niet in de buurt staat van ontvlambare producten of materialen. Denk hierbij aan gordijnen, planten, tapijten, boeken, enzovoort.
• Zorg ervoor dat de brandende kaars uit de buurt staat van tocht, kinderen en huisdieren.
• Brandt de kaars niet langer dan 4 uur achter elkaar. Dit geldt alleen voor onze kaarsen die een brandtijd van meer dan 4 uur hebben.

Vóór het aansteken

1. Knip het lont altijd af tot een lengte van 0.5 cm voordat u de kaars aansteekt om te voorkomen dat de vlam te groot wordt.
2. Brandt de kaars nooit op of in de buurt van materialen dat vlam kan vatten. We raden aan om een warmtebestendige onderzetter onder de kaars te gebruiken voor de bescherming van uw oppervlak en eventueel uitlopen van de was.
3. Brandt geen kaarsen op plekken waar tocht aanwezig is. Dit kan de vlam namelijk beïnvloeden.
4. Als u meerdere kaarsen brandt, plaats de kaarsen dan ten minste 5 centimeter uit elkaar. Dit is om ervoor te zorgen dat ze elkaar niet smelten of hun eigen tocht creëren.

Tijdens het branden

1. Laat een brandende kaars nooit onbeheerd of uit het zicht achter.
2. Raak of verplaats een brandende kaars nooit.
3. Brandt de kaars niet langer dan 4 uur achter elkaar om te voorkomen dat het lont te lang wordt met een grotere vlam als gevolg.
4. Doof een kaars als de vlam te hoog wordt of herhaaldelijk flikkert. Laat de kaars vervolgens afkoelen, knip het lont bij en steek de kaars opnieuw aan.
5. De pilaar kaarsen zullen aan het einde van de brandtijd zelf doven doordat het lont door de was geen zuurstof meer krijgt.
6. Vermijd het blussen van een kaarsenvlam met water. Hierdoor kan hete was opspatten.

Na het branden

1. Wacht tot de was volledig is afgekoeld voordat u de kaars aanraakt, verplaatst of opnieuw aansteekt.
2. Voordat u de kamer verlaat, zorg ervoor dat de kaars volledig is uitgegaan en dat er geen gloed meer uit het lont komt.
3. Wilt u de kaars opnieuw aansteken, knip dan het lont weer af op 0.5 cm.